4.1 Het maken van didactische keuzes
4.1.1 De docent toont aan dat bij het ontwerpen van leerpraktijken met inzet van ICT leerdoelen, leerproces en toetsing op elkaar zijn afgestemd.
Bij het inzetten van ICT tijdens de lessen vindt ik het belangrijk dat ICT een positieve bijdrage levert aan het te behalen doel en geen doel op zich is. Het inzetten van ICT moet een meerwaarde zijn. Zo kan het gebruiken van een powerpoint of prezi de uitleg meer visueel maken, kan het gebruik van een instructiefilmpje tegemoetkomen aan de leerlingen die behoefte hebben aan extra uitleg en kan het oefenen via de telefoon of tablet de leerling net even wat meer motivatie geven.
4.1.2 De docent toont aan een relevante, rijke en effectieve leeromgeving te kunnen inrichten met ICT.
Voor het vak geschiedenis van de wiskunde heb ik samen met een klasgenoot een prezi gemaakt. Deze Prezi is te vinden in de de volgende link: https://prezi.com/8hngq-pcf4sx/untitled-prezi/?utm_campaign=share&utm_medium=copy
Via Magister en It's learning deel ik documenten/informatie en oefenmateriaal met leerlingen en collega's. Ook ben ik bekend met de elo van de NHL.
4.1.3 De docent toont aan individuele leerprocessen en samenwerkend leren te kunnen aansturen en begeleiden met een effectieve inzet van ICT.
Zoals al eerder vermeld heb ik voor het vak burgerschap en loopbaanbegeleiding afgelopen jaar gewerkt met yubu. Hier zijn de leerlingen individueel met hun eigen leerproces bezig. Ik heb dit aangestuurd en begeleid door de planning te bewaken, voortgangsgesprekken te voeren, portfoliogesprekken te houden en klassikale instructies te geven.
Het samenwerkend leren heb ik weinig ervaring mee.
4.2 ICT organiseren in de digitale leeromgeving
4.2.1 De docent toont aan dat hij de benodigde faciliteiten, hard- en software kan organiseren.
Zoals eerder bij 2.3 beschreven ben ik in staat kleine storingen en problemen rondom ICT zelf op te lossen of weet ik waar nodig de juiste hulp in de schakelen. Ik maak tijdens de lessen gebruik van verschillende hard- en software, ook eerder beschreven, en weet van de verschillende digiborden en beamers die er in de school aanwezig zijn hoe ze werken.
Ik zorg bij aanvang van de les dat de computer en digibord aan staat. Ook staat, wanneer ik gebruik maak van een powerpoint deze startklaar en zorg ik ervoor dat alles in de powerpoint naar behoren werkt.
4.2.2 De docent toont aan dat hij de schoolregels ten aanzien van ICT toepast en in staat is deze te vertalen binnen zijn onderwijscontext.
Bij ons op school wordt er gewerkt met de telefoontas. Leerlingen stoppen bij de start van de les de telefoon in de telefoontas. Telefoons worden alleen gebruikt met toestemming van de docent. Zo ook bij mij in de les. Bij de start van mijn lessen verwacht ik van elke leerling dat hij/zij de telefoon in de telefoontas doet, ik spreek leerlingen hier ook op aan. Ik gebruik de mobiel tijdens mijn lessen als ik een kahoot met de leerlingen doe en af en toe als beloning wanneer er goed gewerkt/geluisterd is en ze even met muziek op mogen werken. Wanneer leerlingen de mobiel van mij mogen gebruiken is het niet toegestaan hier andere dingen mee te doen, wanneer dit wel het geval is, neem ik de telefoon in en kunnen ze deze aan het einde van mijn lesdag weer bij mij ophalen. Ik vind het fijn dat er duidelijkheid is met betrekking tot het gebruik van de mobiele telefoon, helaas wordt dit niet door alle docenten consequent gehanteerd waardoor ik af en toe (vooral in het begin van een schooljaar)nog wel eens de strijd aan moet gaan over het stoppen van je mobiel in de telefoontas. Ik vind het fijn dat ik als docent zelf mag bepalen of en wanneer ik de mobiel tijdens de les toe sta.
De onderbouw werkt met laptops, het is tijdens de les niet toegestaan de laptop te gebruiken voor andere doeleinden dan de les. Leerlingen zijn hier ook van op de hoogte. Wanneer ik zie dat leerlingen zich hier niet aan houden spreek ik de leerlingen hier op aan. Als ik merk dat een leerlingen vaker deze regel overtreed is het gebruik van de laptop even niet meer toegestaan en krijgt hij van mij een boek.
4.2.3 De docent toont aan dat hij ICT betekenisvol en efficiënt kan inzetten rekening houdend met de grootte en de diversiteit van een groep leerlingen.
Ik maak veel gebruik van filmpjes waarin instructie/uitleg wordt gegeven over wiskundige onderwerpen. Deze filmpjes gebruik ik in mijn les of zet ik in magister en it's learning zodat de leerlingen hierbij kunnen. Dit vind ik erg fijn werken, leerlingen beschikken over filmpjes waarin op verschillende manieren wordt uitgelegd. Zo kunnen ze zelf ontdekken welke uitleg het beste bij hen past en welke oplossingsstrategie hun het beste ligt. Ook kunnen leerlingen thuis de lesstof nogmaals uitgelegd krijgen, dit is voor veel leerlingen erg fijn omdat de lestijd dit ik met ze heb erg weinig is en de klassen vrij groot. Ik maak hiervoor veel gebruik van de filmpjes van de wiskunde academie (http://wiskundeacademie.nl ) en filmpjes op YouTube. Ik bekijk van tevoren wel altijd de filmpjes en let er dan op of de uitleg correct is en aansluit bij wat de leerlingen moeten weten/kunnen.
4.3 Arrangeren van digitaal materiaal
4.3.1 De docent toont aan dat hij gebruik maakt van diverse vindplaatsen van digitaal leermateriaal en in staat is daaruit ander leermateriaal te arrangeren.
In dit portfolio zijn hier meerdere voorbeelden van te vinden. Voor het vinden van digitaal leermateriaal maak ik onder andere gebruik van het digitale leermateriaal van de methode getal en ruimte, wiskunde facebookpagina, pinterest, wikiwijs, youtube, kahoot. Ook zoek ik veel via google op het onderwerp, via deze weg kom ik ook op andere sites die digitaal leermateriaal aanbieden, ik bekijk dit materiaal en bepaal vervolgens of ik dit geschikt vind voor mijn klassen. Bij het beoordelen of digitaal leermateriaal geschikt is let ik vooral op de wijze van uitleg/aanbieden van oefeningen, komt dit overeen met de lesstof en uitleg in de boeken. Ik vind het belangrijk dat digitaal leermateriaal een meerwaarde heeft voor het leerproces en niet zorgt voor onduidelijkheid of verwarring, dit heb ik dan ook altijd in mijn achterhoofd wanneer ik zoek naar materiaal.
4.3.2 De docent toont aan dat hij digitaal leermateriaal kan aanpassen aan de kenmerken van de lerenden, waarbij rekening wordt gehouden met verschillen in niveau, interesse, tempo en wijze van leren
Het maken van een instructiefilmpje over de rekenregels (zie 4.4.1) is hier een mooi voorbeeld van. Voor de opleiding heb ik met behulp van Geogebra een bestand gemaakt wat de leerlingen kunnen gebruiken bij het zich eigen maken van de goniometrie. Het bestand is te vinden via deze link: https://drive.google.com/file/d/1dnxgOppwt4iRCfuVszA3-UAP99PizB9Z/view?usp=sharing
4.3.3 De docent toont aan dat hij in staat is om digitaal leermateriaal aan te passen rekening houdend met beeldschermdidactiek.
In mijn powerpoint houd ik rekening met het lettertype dat ik gebruik. Ook zorg ik dat er alleen geen overbodige informatie op komt te staan en dat er niet teveel tekst staat. De plaatjes die ik gebruik kies ik zorgvuldig uit. Op deze website zijn verschillende voorbeelden van powerpoint te vinden die ik bij mijn lessen heb gebruikt.
4.4 Kennisoverdracht
4.4.1 De docent toont aan dat hij gebruik maakt van ICT in zijn instructie en daarbij diverse hard- en software kan inzetten.
Voor mijn lessen maak ik vaak gebruik van een powerpoint. Op het smartboard kan ik daar aantekeningen bij maken. Dit bestand sla ik op in magister bij de les zodat leerlingen dit terug kunnen kijken. Hiernaast 2 keer een powerpoint van een les over periodieke verbanden en wortelverbanden. In beide powerpoint wordt gebruik gemaakt van een filmpje.
Voor het vak rekenen heb ik samen met een klasgenoot een instructiefilmpje voor de rekenregels gemaakt (zie de link hiernaast)

www.muiswerk.nl
4.4.2 De docent toont aan dat hij ICT inzet om gestructureerd oefenen vorm te geven.
In het speciaal onderwijs, waar ik 10 jaar heb gewerkt, werkte ik met een digitaal programma muiswerk. Met dit programma kunnen de leerlingen oefenen met rekenen en taal op verschillende niveaus. Elke leerlingen heeft zijn/haar eigen account en werkt op zijn/haar eigen niveau. Ik kan de vorderingen van de leerlingen volgen en eventueel extra oefeningen voor hun klaarzetten. De leerlingen deden dit wekelijks.
4.5 Kennisconstructie
4.5.1 De docent toont aan dat hij de actieve kennisconstructie van zijn leerlingen bevordert met behulp van ICT.
Voor het vak geschiedenis van de wiskunde heb ik een les ontworpen waarbij de leerlingen met behulp van het internet zelf de eigenschappen en de geschiedenis van de platonische veelvlakken ontdekken.
4.5.2 De docent toont aan dat hij het leren leren van zijn leerlingen ondersteunt en bevordert met behulp van ICT.
Mijn mentorleerlingen van afgelopen jaar hebben behulp van yubu een digitaal portfolio aangelegd.
Ook wijs ik leerlingen geregeld op de mogelijkheden van het internet en de digitale versie van de methode. Ik vertel ze dat waar ze goede filmpjes kunnen vinden, en dat er extra oefenmateriaal beschikbaar is op it's learning.


4.5.3 De docent toont aan dat hij de synchrone- en asynchrone samenwerking en communicatie tussen leerlingen en docent op een gepaste manier faciliteert door gebruik te maken van ICT.
Communicatie met leerlingen vind (naast het face-to-face contact) plaats via de mail. Tegenwoordig kan bijna iedereen de mail lezen op zijn/haar telefoon, hierdoor kan mail snel beantwoord/gelezen worden. Ik kies er bewust voor dit contact via de mail te doen en niet via whatsapp. Ik houd zakelijk en privé graag gescheiden. Met collega's heb ik naast mailcontact ook contact via whatsapp.
4.6 Beoordelen van leerprestaties en evalueren van onderwijs
4.6.1 De docent toont aan dat hij het leerproces van leerlingen zichtbaar kan maken en kan volgen door middel van diverse vormen van digitale toetsing en evaluatie.
De behaalde resultaten van leerlingen noteer ik in Magister, per leerling of per klas heb ik snel inzichtelijk welke resutaten er behaald zijn op toetsen, gemiddelden per periode en de eindcijfers. Voor mijn mentorleerlingen kan ik dit voor alle vakken inzien. Wekelijks bekijk ik de behaalde resultaten van mijn mentorleerlingen en kijk ik (samen met de leerlingen) hoe deze er op dit moment voor staat.
Ik maak aan het einde van een hoofdstuk of paragraaf regelmatig gebruik van Kahoot om de kennis van leerlingen te testen. Een voorbeeld van een door mij gemaakte kahoot is te vinden via deze link: https://play.kahoot.it/#/k/4a130888-bd40-40f8-b373-8293b1fc8112 .Elk jaar wordt de VAS toets afgenomen, deze wordt digitaal afgenomen.
Binnen het speciaal onderwijs heb ik gewerkt met de digitale methode muiswerk voor rekenen en taal. Ook hier wordt digitaal getoets en kan ik met behulp van de docentenhandleiding de vorderingen en resultaten van de leerlingen bekijken/volgen.
Via de site van Getal en Ruimte is het ook mogelijk toetsen digitaal af te nemen.
4.6.2 De docent toont aan dat hij een digitale toets kan maken die transparant is op validiteit en betrouwbaarheid.
Op de site van taal en rekenen (http://www.taalenrekenen.nl/aandeslag/toetsing/goedetoets/)is te vinden waar een goede digitale toets aan moet voldoen, aan de hand van deze checklist kun je controleren of je toets transparant is op validiteit en betrouwbaarheid.
Ik heb in Socrative een korte toets van 3 vragen gemaakt, hiermee laat ik zien dat ik een digitale toets kan maken met het programma Socrative. Hiernaast is de toets te vinden in PDF.
4.6.3 De docent toont aan dat hij een digitale toets kan organiseren.
In het speciaal onderwijs en ook later bij vmbo bb en kb heb ik digitale examens afgenomen in examentrainer en later in facet.
Ik heb ervoor gezorgd dat de examenruimte klaar stond, alle computers het deden en alle benodigde materialen aanwezig waren. Ook heb ik alle leerlingen voorzien van een inlogcode en wachtwoord en ervoor gezorgd dat iedereen op tijd kon beginnen.
Ik heb dit een aantal jaar achtereen gedaan, hiermee heb ik deze indicator voldoende aangetoond.
Ook het afnemen van de cito toetsen gebeurt digitaal, dit heb ik ook een aantal keren gedaan.
Maak jouw eigen website met JouwWeb