3.1 Informatie-vaardigheden

3.1.1 De docent toont aan dat hij adequaat gebruik kan maken van zoekmachines en databases om zo digitaal (leer-) materiaal te ontsluiten.

Voor het verzamelen van bronnen voor verslagen maak ik gebruik van Google scholar. Hier zijn wetenschappelijke artikelen over verschillende onderwerpen te vinden. Voor bijvoorbeeld p-taak 4 is het belangrijk dat je juiste bronnen en informatie gebruikt, door artikelen te zoeken via Google scholar weet je dat je over juiste informatie beschikt.

Voor het zoeken naar lesideeën, tips, inspiratie e.d. zoek ik via Google, kennisnet, Facebook, pinterest, YouTube etc. Deze informatie en ideeën die ik gebruik voor lessen hoeven niet aan veel eisen te voldoen, vandaar dat het zoeken via Google voor mij in deze gevallen voldoende is.

Wanneer ik op zoek ga naar informatie m.b.t.. een onderwijskundig onderwerp, omdat ik hier bijvoorbeeld meer van wil weten dan weet ik van een aantal sites dat deze mij juiste informatie kunnen verschaffen zoals de site van slo, duo, examentrainer, overheidssite. 

 

 

3.1.2 De docent toont aan dat hij sites kan beoordelen op betrouwbaarheid en authenticiteit en dat hij het belang hiervan kan overbrengen op zijn leerlingen.

Voor het beoordelen op betrouwbaarheid en authenticiteit kunnen leerlingen gebruik maken van een checklist. Een voorbeeld van een goede checklist is te vinden op https://www.webdetective.nl/index.php/checklist.

De rijksuniversiteit van Groningen heeft een filmpje beschikbaar gesteld waarin wordt uitgelegd hoe je de betrouwbaarheid van bronnen kunt controleren, zie filmpje hiernaast.

 

3.1.3 De docent toont aan dat hij verantwoord kan omgaan met andermans (digitale) producten en op de hoogte is van de regels met betrekking tot plagiaat en plagiaatpreventie.

Wanneer ik gebruik maakt van andermans producten maak ik gebruik van de APA-regels en bevat het verslag een bronnenlijst

Voor het controleren van een verslag op plagiaat, kan je gebruik maken van een plagiaatscanner. Ook het zoeken via Google op  bepaalde zinnen die je niet vertrouwt kan uitsluitsel geven of een er sprake is van plagiaat. In verslagen van leerlingen is door te kijken naar zinsopbouw en taalgebruik al snel duidelijk of leerlingen plagiaat plegen of eigen werk in leveren.

3.2 Kennismanagement

3.2.1 De docent toont aan dat hij op efficiënte wijze informatiebronnen kan organiseren en deze kan inzetten als productiefactor voor leren en lesgeven.

Ik haal veel inspiratie voor lessen van het internet. Ik gebruik hiervoor onder andere de Facebookpagina voor wiskunde docenten, filmpjes van YouTube, zoals bijvoorbeeld van de wiskundeacademie, zoals al eerder beschreven in thema 1/2. 

Ik heb op mijn internetbrowser in de taakbalk verschillende snelkoppelingen naar pagina's die ik veel gebruik, ook heb ik mappen aangemaakt voor bijvoorbeeld lesideeën, vacaturesites e.d. 

3.3 Mediawijsheid

3.3.1 De docent toont aan dat hij creatief, kritisch en bewust kan omgaan met actuele media.

Ik ga op een verstandige manier om met digitale media, zo heb ik mijn Facebookpagina afgeschermd en denk ik goed na voordat ik zaken hierop plaats, dit laatste geldt ook voor mijn linkedin account. Ik ben mij ervan bewust dat iedereen hier toegang tot heeft en dit via Google makkelijk kan vinden.

Het verstandig, leuk en veilig gebruik maken van internet wordt ook wel mediawijsheid genoemd. Op de site www.mediawijzer.net is veel informatie en lesideeën te vinden. Ook wordt hier het competentiemodel voor mediawijsheid beschreven. Dit competentiemodel beschrijft de competenties die je nodig hebt om veilig gebruik te kunnen maken van media.

3.3.2 De docent toont aan inzicht te hebben in de manier waarop de digitale  wereld invloed heeft op de opvoeding van jongeren.

De mobiele telefoon is niet meer weg te denken, bijna elke jongere heeft er wel 1 en het grootste gedeelte van de leerlingen is een groot deel van hun tijd "online". Veel communicatie vindt plaats via whatsapp, zo ook de communicatie met docenten en leerlingen. Ik vind dit zelf een lastig iets, waar ik veel collega's zie die met leerlingen communiceren via whatsapp en whatsapp groepen kies ik er zelf voor dit niet te doen. Ondanks dat ik zie dat het erg makkelijk en efficiënt werkt, kies ik er toch voor mijn werk en privé te scheiden. Leerlingen kunnen mij ten alle tijde mailen en aangezien je tegenwoordig de mail op je mobiel ontvangt, reageer ik (mits het geen weekend of avonduren zijn), vrijwel direct. Toch merk ik dat veel leerlingen het lastig vinden om te mailen en hun (school)mail ook niet controleren. 

Tijdens mijn lessen moeten de leerlingen hun mobiel in de daarvoor bestemde telefoontas doen. Het gebruik van de mobiele telefoon is alleen toegestaan met mijn toestemming. Ik merk dat sommige leerlingen zo gehecht zijn aan hun mobiel hen het altijd bereikbaar zijn en het toegang hebben tot de digitale wereld dat ze het lastig vinden even afstand te nemen van deze wereld. Toch denk ik dat het goed is dat ze hier af en toe even toe worden gedwongen. Er is naast de digitale wereld ook nog een echte wereld waarin mensen met elkaar praten, overleggen, lol hebben etc. Dit lijkt in deze tijd nog wel een vergeten te worden, niet alleen bij de leerlingen maar ook bij volwassenen. Ik vind dat we met zijn allen best wat meer in het hier en nu kunnen leven en wat meer aandacht voor elkaar kunnen hebben. Dus af en toe even zonder mobiel en laptop.

 

3.3.3 De docent toont aan dat hij voor leerlingen geschikte en betrouwbare digitale leerbronnen kan selecteren, passend bij hun leeftijd, sociaal- emotionele en morele ontwikkeling.

Ik maak gebruik van de site leraar24 en kennisnet voor inspiratie voor lessen. Ook zoek ik regelmatig op YouTube naar leuke en leerzame filmpjes. De site van leraar wiskunde op Facebook biedt ook veel leuke ideeën voor de lessen. 

 

3.3.4 De docent toont aan dat hij leerlingen bewust kan maken van de meerwaarde en risico’s van internetgebruik.

Ik heb geregeld gesprekken met leerlingen over internetgebruik en dan met name het plaatsen van foto's en het leggen van contacten via internet. Vooral in de jaren dat ik werkzaam ben geweest in de jeugdzorg heb ik hier veel aandacht aan besteed. Ik heb gesprekken gevoerd over wat je wel en niet op het internet plaatst en wat de gevaren zijn voor het leggen van contacten via internet. Ook nu in het reguliere onderwijs komt dit regelmatig aan de orde, ditzelfde geldt ook voor het versturen van berichten via bijv. whatsapp, wat stuur je wel en wat stuur je niet door. Het gevaar dat bepaalde berichten of foto's bij derden terecht komen en een eigen leven gaan leiden is altijd aanwezig, ik vind het erg belangrijk dat leerlingen dit beseffen. Naast de risico's kent het internet ook een positieve kant, ook dit bespreek ik met leerlingen. Een aantal keer per jaar doe ik met de leerlingen een vragenspel, 1 van de vragen gaat ook over de positieve en negatieve kanten van internet.

Ik wijs de leerlingen geregeld op filmpjes van bijv. de wiskundeacademie die ze kunnen gebruiken wanneer ze extra behoefte hebben aan uitleg bij de lesstof. Het kijken van deze filmpjes kan voor bepaalde leerlingen een uitkomst zijn. Ook het af en toe online oefenen van de wiskundestof is een leuke afwisseling, leerlingen kunnen dit gemakkelijk doen via de digitale omgeving van getal en ruimte. Ik wijs de leerlingen hier geregeld op en maak ook in de les af en toe ruimte om dit te doen.

 

3.3.5 De docent toont aan dat hij zich bewust is van online pestgedrag en bekend is met de geldende protocollen.

Ik ben mij bewust van online pestgedrag, leerlingen die via sociale media elkaar gemene berichten sturen, er vervelende opmerkingen worden geplaatst op iemands pagina/foto. Online pestgedrag is vaak minder snel te achterhalen omdat dit minder opvalt dan het pestgedrag wat zich direct in de klas afspeelt. Wel is het online pesten iets wat in deze tijd vaak voorkomt, het is dan ook belangrijk om hier aandacht aan te besteden en om hier als docent alert op te zijn. 

Er zijn verschillende sites en filmpjes te vinden die aandacht besteden aan online pestgedrag. Deze fimpjes zou je goed kunnen gebruiken in de les en kun je van de site informatie halen voor je lessen. Ook kun je leerlingen hiernaar verwijzen.

3.3.6 De docent toont aan dat hij zijn leerlingen bewust om kan laten gaan met de mogelijkheden van internet en sociale media ten behoeve van het eigen leren.

Tijdens de lessen maak ik gebruik van de mobile telefoon door het gebruik van Kahoot. De eerste klassen maken gebruik van de laptop en werken met de digitale methode bettermarks. Ik maak gebruik van filmpjes op het internet waarin de lesstof goed en duidelijk wordt uitgelegd, deze filmpjes deel ik met de leerlingen zodat zij deze thuis ook kunnen bekijken. Ook motiveer ik ze zelf op zoek te gaan naar filmpjes/sites en oefeningen het het internet.

Maak jouw eigen website met JouwWeb